Al maanden heb ik Menno in de klas. Sinds hij in januari uitviel op zijn oude opleiding volgt hij op dit MBO een traject waarin hij geholpen wordt zich opnieuw te oriënteren.
Al op de eerste dag geeft hij aan al lang te weten wat hij wil. Voor hem geen accountmanagers opleiding meer. De techniek! Dat is het. Hij wil engineer worden. Net als zijn vader.
Menno is een vrolijke jongeman, 17 jaar oud en graag de clown in de klas. Hij is klein en tenger voor zijn leeftijd. En best jong in gedrag. Er is werkelijk niets dat hem in beweging krijgt om eens verder te kijken. Ook de opdrachten die hem kunnen helpen een beter beeld van zichzelf te krijgen, neemt hij niet serieus. Menno zegt te weten wat hij wil En niets kan hem daarvan af brengen.
Waar valt de appel van de boom?
In de maanden die volgen probeer ik hem keer op keer uit te dagen met de opdrachten mee te doen. Stukje bij beetje ontdooit hij en doet hij mee. En wat mij opvalt is dat ik nergens iets ontdek wat ik kan linken aan de techniek. Waarom maakt hij toch deze keuze? Echt alleen om papa een plezier te doen?
Maar Menno houdt stand. Techniek zal het worden!!
Een aantal keer hebben we een sportdag. Wat ik dan zie, verbaast me. Onze clown in de klas verandert ineens in een leider. Iemand die het spel verdeelt, mensen aanmoedigt, uitdaagt hun eigen grenzen op te zoeken. En ze pikken het van hem. Wat gebeurt hier? Ik benoem hem wat ik zie en deel mijn twijfel over zijn studiekeuze.
Maar Menno houdt stand. Techniek zal het worden!!
Langzaam geef ik de moed op dat het me gaat lukken hem meer zelfinzicht te geven. Ik voel me teleurgesteld in mijn eigen kunnen.
De laatste lesdag. Vandaag neem ik afscheid van ‘mijn’ klasje. Het is altijd weer een dingetje om mijn studenten los te laten. Aan het eind van de ochtend zoekt Menno me op. “Mevrouw”, zegt hij, “ik denk dat ik toch geen goede keuze maak. Ik ben zo aan het twijfelen.” Ik ben alleen maar blij dat hij er toch mee komt. Dat er toch iets met hem gebeurd is de afgelopen maanden. “Menno, dan gaan we nog verder met de gesprekken”, zeg ik hem. We maken een afspraak voor aanstaande maandag. Bij mij op kantoor in Ermelo. Het is dan tenslotte vakantie en de school gaat dicht.
Een echte sporter is groot, breed en sterk
Menno komt met zijn moeder. Ik laat haar vertellen over hoe Menno vroeger als kind speelde. Wat deed hij het liefst? Samen of alleen? Welk speelgoed? Noem maar op. Moeder kan eigenlijk alleen maar benoemen dat Menno van jongs af aan sportieve dingen doet. Het allerliefst voetbal. Maar elke sport maakt hem blij. Als klein jongetje traint hij zijn vriendjes. Hij moedigt aan en helpt iedereen beter te worden.
Als ik Menno vraag waarom hij het met mij nooit serieus over een sportopleiding wilde hebben, haalt hij zijn schouders op. “Ach mevrouw”, zegt hij, “Een echte sporter is groot en breed en sterk. En ik ben maar een klein ventje. Dus geen sporter.”
“Dat zal Wesley Sneijder fijn vinden”, zeg ik zachtjes.
Menno zijn mond valt open. Hij is een hele tijd stil. “Zo heb ik er nog nooit naar gekeken”, zegt hij. En dan gaat hij vertellen. Wat zijn stiekeme droom is. Sportdocent wil hij worden. Op het voortgezet onderwijs. Jongeren zo stimuleren dat ze het beste uit zichzelf halen. Menno is zo enthousiast. Zelfs zijn moeder kijkt verbijsterd. En herkent dit als ze aan de kleine Menno van vroeger denkt.
Wat jammer dat er ooit een moment is geweest waarin kleine Menno heeft geleerd dat sporters groot en breed en sterk moeten zijn. En wat fijn dat hij nu inziet dat het gemis daarvan geen belemmering hoeft te zijn.
Ondertussen zit Menno al een paar jaar op het CIOS. Zijn droom is nog steeds om hierna de KALO te gaan doen. En elk jaar krijg ik een appje dat het goed gaat. En dat hij zo blij is dat hij deze stap heeft gezet.
En ik? Ik ben een trotse ‘juf’.
Heb jij ook je twijfels over de beroeps- of studiekeuze van iemand uit je omgeving? Of ben je zelf niet zeker over waar je toekomst ligt?
Op 22 oktober begint de nieuwe groepstraining, waarin we in een kleine groep ieders kwaliteiten en passie naar boven halen.